De spijsvertering (tractus digestivus)

De darmen bepalen in feite wat er wel en niet ons lichaam in mag. Ze hebben een filterfunctie en beschermen ons op die manier tegen allerlei infecties en ontstekingen. Gaat er iets fout in de darmen, dan kan dat bijna overal in het lichaam consequenties hebben. Als afvalstoffen niet meer goed door de darmen worden afgevoerd, hopen deze stoffen zich op of zoeken een uitweg via de huid waardoor pukkels kunnen ontstaan. 

De darmen hebben een directe invloed op:

  

Oorzaken

De volgende factoren kunnen darmklachten veroorzaken:

Ongeveer 9 meter

Ons maag-darmstelsel heeft een enterisch zenuwstelsel, wat betekent dat het zonder de hulp van de hersenen taken uitvoert. De hersenen controleren alleen wat er boven en onderaan het spijsverteringssysteem plaatsvindt.

Het totale spijsverteringskanaal (slokdarm, maag, lever, alvleesklier, de darmen en anus) heeft een lengte van ongeveer 9 meter.

Elke dag stroomt er ongeveer 11 liter voedsel, vloeistoffen en spijsverteringssappen door het spijsverteringskanaal. Ons spijsverteringssysteem is uniek: het kan én vlees én groenten én granen verteren.

 

 

Weetjes:

 

het begin van de spijsvertering

Het begint in de mond (cavum oris), daar wordt het voedsel fijngekauwd en vermengd met speeksel. In het speeksel zitten enzymen, die het voedsel helpen verteren. Speekselklieren produceren niet alleen speeksel als voedsel in de mond komt, maar ook als je voedsel ruikt of ziet, en zelfs als je eraan denkt. Per dag produceer je ongeveer 1200 ml speeksel. De samenstelling hangt af van het soort voedsel.

Voor een goede spijsvertering zou je elke hap zo'n 40 keer moeten kauwen. Onze kaken oefenen bij het kauwen een druk uit op onze tanden van maar liefst 23 kilogram per vierkante centimeter. Gemiddeld kauwen we dagelijks een uur.

Razendsnel door de slokdarm

Na het slikken, waarbij de neusholte wordt afgesloten door de huig en de luchtpijp door het strotklepje, komt het voedsel door de keelholte (farynx) in de slokdarm (oesophagus), dat is een 25 cm lange elastische buis met een doorsnee van 2,5 cm. Vanaf hier regelt het lichaam de spijsvertering zelf: je hoeft je er niet bewust mee bezig te houden.

Het voedsel gaat razend snel door de slokdarm heen, op weg naar de maag (ventriculus, gaster). Door de peristaltische bewegingen van de slokdarm, kun je ook nog eten en drinken als je ligt, of zelfs als je op je hoofd staat.

Bij de overgang tussen de slokdarm en de maag zorgt een ronde kringspier (cardia sphincter) ervoor dat er geen voedsel en zuur maagsap terug de slokdarm instromen. Zodra er voedsel in de mond is, krijgt de maag via de hersenen een seintje dat er eten in aantocht is en begint zich meteen voor te bereiden door het aanmaken van maagsap.

 

De maag

De maag is een gespierde zak met vouwen (rugea) die als voedselreservoir dient en kan 3 tot 4 liter vocht en voedsel bevatten. Zonder eten is de maag helemaal plat, met eten een soort omgekeerde peer.

De maag bestaat uit twee delen:

  1. In het bovenste gedeelte (het fundus gedeelte) vindt de zuur- en pepsineproductie plaats (pepsine is een eiwitsplitsend enzym, het breekt de eiwitten in het voedsel af).
  2. En in het onderste gedeelte (antrum) van de maag vormen bepaalde cellen het hormoon gastrine, dat het aanmaken van maagsappen stimuleert.

 

Water, zoutzuur en enzymen

 

De dunne darm bestaat uit:


Onder in de maag zit een portier (pylorus), die telkens kleine hoeveelheden van die brij doorlaat naar de 25 cm lange twaalfvingerige darm (zo wordt het eerste deel van de dunne darm (intestinum tenue) genoemd, ook wel duodenum). Het voedsel is dan al fijngemalen tot deeltjes van ongeveer 1 millimeter.

In de twaalfvingerige darm komen ook de afvoerkanalen van de alvleesklier en de galblaas uit. Dat gebeurt via 1 gemeenschappelijke opening: de Papil van Vater.

Met een scherpe knik gaat de twaalfvingerige darm over in het tweede gedeelte van de dunne darm: de zogenaamde nuchtere darm (jejunum), die circa 2 meter lang is.

De nuchtere darm gaat tenslotte over in het laatste gedeelte van de dunne darm: de kronkeldarm (ileum), die ongeveer 3 meter beslaat.

 

Opname van voedingsstoffen

In de dunne darm vindt het belangrijkste deel van de vertering van het voedsel plaats en van de opname van voedingsstoffen in het bloed, via de darmwand. Hiervoor produceert de darmwand zelf een groot aantal enzymen die onder andere voedingssuikers in kleinere bestanddelen splitsen. Voor een goede vertering is bovendien bijmenging van gal en alvleeskliersap nodig. De in de gal aanwezige stoffen zorgen ervoor dat vetten in zeer kleine bolletjes worden verdeeld.

 

Alvleesklier

De alvleesklier is het belangrijkste orgaan voor de spijsvertering. Het alvleeskliersap bevat:

Deze enzymen zijn noodzakelijk voor een goede vertering.

 

Vertering in de dunne darm

De dunne darm is een 2,5 cm smalle darm die ligt opgerold in de buikholte. Doordat de darm knedende bewegingen maakt, kunnen al deze voedingsstoffen door de darmwand heen in het bloed worden opgenomen (resorptie).

Deze peristaltische bewegingen duwen de spijsbrij (chyme) met een snelheid van meer dan een centimeter per seconde in ongeveer 4,5 uur door de dunne darm. Maar het kan ook een stuk korter duren, dat ligt aan het soort voedsel, maar ook dingen als stress (snellere passage) en lichamelijke inspanning (langzamere passage) hebben hier invloed op.

Aan het einde van de dunne darm heeft de voeding zo'n 6 of 7 meter afgelegd en zijn vrijwel alle nuttige voedingsstoffen er wel uit.

De binnenkant van de dunne darm is bekleed met darmvlokken (ook wel villi, borstelzoom), een soort uitstulpingen. De darmvlokken zorgen ervoor dat de oppervlakte waarmee de voedingsstoffen kunnen worden opgenomen sterk wordt vergroot. Ze zijn met het blote oog net zichtbaar; ze zijn ongeveer 1 mm lang.

 

 

De dikke darm

Per dag bereikt ongeveer anderhalf liter groenig gekleurd sap het einde van de dunne darm. De restproducten van het voedsel komen dan terecht in de 1,5 meter lange dikke darm (karteldarm, intestinum crassum ofwel colon), die als een soort omgekeerde “U” in de buikholte ligt.

De dikke darm onderscheidt zich van de dunne darm uitwendig doordat hij:

 

De dikke darm bestaat uit:

De dikke darm loopt vanaf de blindedarm (caecum) rechtsonder in de buik, eerst recht omhoog (colon ascendens/ opstijgende darm) tot aan de lever.

Daarna buigt de dikke darm scherp naar links en steekt dwars over (colon transversum/ dwarse darm).

Onder de milt buigt hij weer naar beneden (colon descendens/ afdalende darm).

Vervolgens maakt de dikke darm een s bocht naar voren (colon sigmoideum of kortweg het sigmoïd) waarna hij overgaat in de endeldarm (rectum).

 

Blinde darm

In de blinde darm bevinden zich twee grote slijmvliesplooien (klep van Bauhin of valvula Bauhini), die moeten voorkomen dat voedselresten terugvloeien naar de dunne darm. Onder aan de blinde darm bevindt zich een wormvormig aanhangsel: de appendix vermiformis. Wanneer met spreekt van een 'blindedarmontsteking', is eigenlijk deze appendix ontstoken.

 

Darmwand

De wand van de dikke darm bestaat, evenals de wand van de dunne darm, uit drie lagen. Van buiten naar binnen:

  1. De dubbele spierlaag (een circulaire spierlaag, met daarbuiten in de lengterichting van de darm lopende spiervezels die zijn gerangschikt in drie evenwijdige longitudinale stroken van ongeveer 1 cm breed (taeniae coli).
  2. Buiten het spierweefsel bevindt zich een laag cellen (serosa) die tot het buikvlies worden gerekend. De wand van de dikke darm bevat klierweefsel en lymfatisch weefsel.
  3. Daarna komt de bindweefsellaag (submucosa) en de slijmvlieslaag (mucosa). Het slijmvlies van de dikke darm is wel geplooid, maar heeft geen vlokken.

Het totale oppervlak van het dikke darmslijmvlies is dan ook veel kleiner (4m²) dan van de dunne darm (150-200m²). Helemaal uitgevouwen zou de gehele darmwand het oppervlakte hebben van een tennisveld.

 

Belangrijkste taak dikke darm:

De belangrijkste taak van de dikke darm is om vocht (per dag zo'n 1,5 liter) en zouten uit de ontlasting te halen en weer op te nemen in het lichaam. Hierdoor wordt de ontlasting ingedikt en wordt het omgezet in een vorm die het lichaam gemakkelijk kan kwijtraken. Ook worden hier restanten van agressieve spijsverteringssappen geneutraliseerd. De dikke darm produceert slijm dat fungeert als smeermiddel. 

 

Darmbacteriën

In de dikke darm komen grote hoeveelheden darmbacteriën voor, wel ongeveer 100 biljoen (een 1 met 14 nullen) en meer dan 400 soorten. 100 miljoen per vierkante millimeter. Als tegenstelling: in de dunne darm 10 miljoen per vierkante millimeter. Als we alle bacteriën in één lijn leggen, kunnen ze 2 keer de wereld rond!

De feiten:

 

Peristaltiek

De dikke darm (colon) is gekenmerkt door zijn haustraties, dit zijn plooien die de darm langs de buitenzijde om de paar centimeter lijkt in te snoeren. De haustrale contracties zijn langzame bewegingen en duren 1 minuut, en gebeuren om de 30 minuten. Op de afbeeldingen hieronder zie je hoe de ontlasting (Latijns: faeces) in de dikke darm wordt gevormd. Menging van de dikke-darminhoud vindt plaats door lokale samentrekkingen van de circulaire spierlaag (peristaltiek). 

Op het eerste plaatje zie je segmentatiebewegingen. De ontlasting wordt ongeveer elk half uur gekneed door deze bewegingen (massale coloncontracties, veroorzaakt door samentrekking van de longitudinale taeniae coli). Hierbij wordt de ontlasting niet verder naar de anus gestuwd.

Op het middelste plaatje zie je voortstuwende samentrekkingen. Door golfwijzende samentrekkingen en segmentatiebewegingen wordt de ontlasting naar de endeldarm gestuwd (propulsie).

Op het laatste plaatje zie je massabewegingen. Deze vinden plaats na de maaltijd in de dikke darm. Hierbij wordt een deel van de ontlasting naar het onderste deel van de S-vormige dikke darm en de endeldarm geduwd. Haustrale contracties zorgen dat de darminhoud heen en weer beweegt, zodat niet alleen de buitenkant van de ontlasting ontwatert, maar ook de binnenkant.

 

 

Endeldarm

Aan het einde van de dikke darm bevindt zich een 12 cm lange tijdelijke opslagplaats (endeldarm of rectum) waar de ontlasting wordt verzameld en doorgevoerd naar de anus. De 4 cm lange anus is de afsluiting van de endeldarm. De huid van en rond de anus is evenals de lippen zeer dicht bezet met gevoelszenuwen.

Deze opening wordt afgesloten door niet één, maar twee krachtige kringspieren:

De binnenste sluitspier is een onwillekeurige kringspier, hij bestaat uit spiercellen die niet onder invloed van de bewuste wil samentrekken. De buitenste sluitspier is een willekeurige kringspier en bestaat dus uit spiercellen die wel onder invloed van de bewuste wil samentrekken. Samen vormen ze een zeer krachtige poort die de endeldarm kan openen en afsluiten.

 

Reflex

Naarmate de endeldarm gevuld raakt, drukt de ontlasting steeds meer tegen de binnenste sluitspier van de anus. Als gevolg van de prikkeling begint deze sluitspier zich te ontspannen. Tegelijkertijd spant de buitenste sluitspier zich juist strak aan. Dit ontspannen en aanspannen gebeurt automatisch en wordt dan ook de 'onvrijwillige reflex' van de anus genoemd.

Deze reflex veroorzaakt een gevoel van aandrang om naar het toilet te gaan: het lichaam vindt het tijd om de ontlasting uit te scheiden. De anus is echter nog steeds gesloten: de onvrijwillige reflex leidt er niet toe dat de anus zich automatisch opent, zelfs niet bij zeer sterke aandrang. We kunnen de buitenste sluitspier onder eigen invloed ontspannen. De reflex voor het legen van de endeldarm is dus onder invloed van jouw wil.

 

Ontlasting bestaat uit:

De ontlasting die bij de defecatie (fecaliën is Latijns voor drek) uit het lichaam worden verwijderd (poepen) bestaan uit de volgende bestanddelen:

Ontlasting heeft een bruine kleur door de gal wat er nog in zit, als dat gal ontbreekt krijgt je ontlasting een witte stopverf kleur. De stank komt van skatole, een bijproduct bij afbraak van het aminozuur tryptofaan.

 

Eigen patroon

Iedereen heeft een eigen patroon qua stoelgang. De een heeft 3 keer per dag ontlasting, terwijl de ander 3 keer per week gaat. Als je niet elke dag naar het toilet gaat voor de grote boodschap, heb je niet meteen obstipatie. Hier is pas sprake van als je minder dan 3 keer per week naar het toilet kunt, waarbij in minstens een kwart van de pogingen geperst moet worden of je het gevoel hebt dat er ontlasting achterblijft.

Bij een dieet met weinig vezels produceer je ongeveer 100 gram poep per dag, bij een dieet rijk aan fruit, groente en granen ongeveer 350 gram.

 

Feiten over onze windjes

Als gevolg van het spijsverteringsproces produceren de darmen gassen (flatus).

 

Toilettips

1. Ga direct naar het toilet als je aandrang voelt. Door het uit te stellen, kun je last krijgen van harde, droge ontlasting en verstopping.

2. Ga kort na de maaltijd naar het toilet. Direct na het eten is de darm extra beweeglijk.

3. Vermijd hard persen; het kan onder andere aambeien veroorzaken. Zachtjes meepersen mag wel.

4. De ideale poep-houding: ga iets voorover gebogen zitten met een krukje onder je voeten, zodat de knieën wat omhoog komen. In deze houding kan je darm zich gemakkelijker legen.’

5. Poepproblemen? Eet vezels, drink voldoende en beweeg! Dit zorgt voor een goede darmwerking en soepele ontlasting.

(Bron: MLDS Wijzer over poep minigids)

 

Complex gebeuren

Zoals je hebt kunnen lezen is ons spijsverteringsstelsel een complex gebeuren. Het is dus geen wonder dat er weleens iets misgaat en dat zelfs bovenstaande tips niet meer helpen. Er zijn zo'n 200 aandoeningen die alles in de war kunnen schoppen, van onschuldige kwalen als een aambei, tot ernstigere dingen als ontstekingen en kanker. 

 

* Bij dit stuk over spijsvertering is mede gebruik gemaakt van de Gezondgids special van de Consumentenbond, Zon gezond en van de website Infonu.nl