logo stomaatje alles over stomas

Geschreven 26 februari 2016

Dit is de 4de blog van een serie. De eersten gemist? Lees ze hier

Eliene: Gisteren was DE dag. De enorm spannende dag dat we te horen kregen of we onze droom vaarwel moesten zeggen of dat we nog een kans kregen. Vol spanning reden we richting het Academische ziekenhuis in Brussel. Na heel veel geregel -met de zorgverzekeraar, een verwijzing van de huisarts, het invullen van ellenlange vragenlijsten en het opvragen van onze dossiers -wat overigens nog niet zo gemakkelijk bleek-, en geduld met de wachtlijst, waren we dan eindelijk op weg naar België. Een rit van 2,5 uur, die nog langer werd door vele files op de Belgische wegen. Toen het navigatiesysteem steeds vaker versprong naar een latere tijd en uiteindelijk de tijd van onze eerste afspraak passeerde -de lieve vrouw bleef maar herhalen waar zich de files bevonden (en dat werden er steeds meer)-, werden de zenuwen er niet minder op. 

We hadden het er samen in de auto over hoe we ons leven in wilden richten als het een ‘nee’ werd, als ze ons ook in België niet willen of kunnen helpen. Hoe gaan we rouwen? Om een kindje dat dood wordt geboren rouw je, maar om een kindje wat nooit geboren wordt, doe je dat dan ook? Er is ook verdriet om een toekomst wat in duigen valt, om iets waarvan je afscheid moet nemen, een periode van rouw. Dus ja, ook wij mogen verdrietig zijn. En zo praten we wat in de auto, kijken naar buiten (want hé, ik ben wel in het buitenland dus laten we het maar wat toeristische trekjes geven ;) en zijn in onze eigen gedachten verzonken.

 

In het Brusselse kinderziekenhuis aangekomen blijken we bij de verkeerde ingang te zijn binnengekomen. Gehaast rennen we door het ziekenhuis, vol spanning en adrenaline. Een wapperende tas met dossiers en andere belangrijke papieren achter ons aan wapperend. Hijgend komen we aan bij de goede balie en enigszins gestrest melden we ons ietwat te laat aan. “Jullie hebben alle tijd, meld je eerst maar even aan beneden en kom dan weer terug. Geen enkel probleem”. Ik was verbaast, zo reageren ze in de ziekenhuizen waar ik in Nederland ben geweest absoluut niet! En dat Belgische accent maakt het allemaal nog liever en warmer.

 

Binnen 10 minuten zitten we bij de arts binnen, een professor. Naast hem een Kim Holland look-a-like als assistente in opleiding. Het ging zo snel dat we onze jas nog aan hebben, en met rode hoofden van de spanning en hitte luisteren naar we naar wat er komen gaat. Hij kijkt alle meegenomen papieren door en stelt wat vragen. Heel resoluut zegt hij: “Ik zie geen enkel probleem!” Hij vond het vreemd dat we nergens in Nederland meer terecht konden, het medicijn dat ik slik voor mijn schildklier hoeft voor geen enkel probleem te zorgen. De meeste stellen komen pas na een heleboel mislukte pogingen bij hem terecht, en wij nu al. Hij had daardoor, en met de dingen die hij las, alle vertrouwen dat hij het tot een goed einde kon brengen.

 

We zaten met onze oren te klapperen! We waren nog niet koud 5 minuten binnen en hadden al een JA. We keken elkaar beduusd aan en durfden het niet te geloven. Zoveel tegenslag in je eigen land, zoveel verdriet en onzekerheid, en zo’n warm welkom hier in Brussel. Al snel werd ons duidelijk dat ze hier niet kijken naar een algemeen protocol, maar naar de persoon. De behandeling wordt op mij toegespitst en tijdens de behandeling ‘monitoren’ ze je. Dat wil zeggen niet alleen een echo, maar ook bloedonderzoek van de hormoonspiegels tijdens de stimulatiefase. Dit bespreken ze in het team en je wordt teruggebeld over de volgende stap. Wanneer de volgende echo? Medicatie hetzelfde of bijstellen?

 

Fantastisch. Bij mijn eerste ‘poging’ (eigenlijk is het geen poging omdat het werd afgebroken voor de punctie, maar toch voelt het voor mij wel zo) kreeg ik elke echo een ander persoon voor me. Die weer anders kijkt en opmeet. En die de knoop doorhakte, zonder overleg, wanneer ik weer moest terugkomen. Dat we een groot deel zelf moeten betalen en mijn man ook nog onder het mes moet, nemen me maar voor lief. Want we krijgen nog een kans!

 

We staan in de lift op weg naar het restaurant, even proberen te ontspannen en wat lunchen voordat we op onze volgende afspraak bij de verpleegkundige moeten zijn. We kijken elkaar verdwaasd aan. We zijn door de keuring! Ik durf het nog niet te geloven, zal je zien dat de verpleegkundige straks zegt dat het allemaal een foutje is. We hebben al zoveel tegenslag gehad dat ik erg onzeker ben geworden. We pakken elkaars hand vast en wachten, en wachten… En zien dat we op geen enkel knopje hebben gedrukt en dus nog steeds op precies dezelfde verdieping staan haha! Zo onder de indruk zijn we… We liggen helemaal dubbel en lachen alle opgekropte spanningen eruit. 

 

Bij de verpleegkundige dienen we weer de voor ons bekende contracten in te vullen. En dat zijn er veel; van wat er met de embryo’s (embryootjes uitgesproken inclusief schattig accent hier in België ;) moet gebeuren die niet worden gebruikt tot wat als mijn partner overlijdt, mag ik dan nog doorgaan? Alles is nagenoeg hetzelfde als in Nederland, met enig verschil dat we de embryo's ook anoniem kunnen doneren aan een ‘wensouder’. En de financiële overeenkomst, die is ook anders *slik*. Dit gaat over duizenden euro’s. 

Wat oneerlijk dat wij nog drie vergoede pogingen in Nederland kunnen krijgen maar dat ze niet genoeg afweten van het medicijn wat ik slik en het academische ziekenhuis mij daardoor dwingt op een andere over te stappen (waar ik ziek van word) en zich niet verder willen verdiepen in mij en wat ik nu gebruik.

 

De verpleegkundige wil ook meteen een startdatum plannen. Ik verslik me, nu al! Maar mijn agenda dan?! Hier had ik niet op gerekend. Gelukkig zitten ze de komende maand vol waardoor mijn afspraken door kunnen gaan, daarna zien we wel weer verder. 

 

Want één ding weet ik zeker: ik pak het heel anders aan dan de vorige keer. Ik ga meer rust nemen (gelukkig staat er nu geen housewarming op de planning waar naartoe gewerkt moet worden), meer ontspannen (want ik weet nu wat er komt) en meer hulp vragen (want daar ben ik heel slecht in als controlfreak en onafhankelijke muts, ook als ik ziek ben…). Mijn moeder staat in ieder geval al in de startblokken om me te rijden en als hulp in de huishouding ;). Mijn agenda gaat leeg en ik maak een boekje van welke dingen ik straks wil gaan doen in de fase dat ik injecteer (en me dus ellendig ga voelen) en wat vooral niet.

 

Zo verzamel ik allerlei leuke tijdschriften (die me moeite kosten nu nog niet te gaan lezen, maar nee, ze zijn pas voor straks!), heb ik via Marktplaats een paar boeken op de kop getikt zoals “Paaseitjes zoeken in het AMC” over, inderdaad, IVF en heb ik een aanvulling op mijn knutselspulletjes bij de Action gehaald (waar ik normaal nooit aan toekom, nu wil ik er de tijd voor maken, lekker ontspannen fröbelen). Ben ik begonnen met Zentangle, echt Ritalin voor mij! En mag ik van mezelf een dot kleding bestellen via internet om mezelf ‘te steunen’. Zoals een lekkere pyjama. Maar ook een mooi jurkje voor de zomer, met eventueel ruimte voor een buikje, want je weet maar nooit hè. Ik wil niet langer boos zijn op mijn lichaam om wat het allemaal niet kan, ik wil lief zijn voor wat het allemaal wel kan. Zo probeer ik het mezelf wat leuker te maken want tja, ik weet wat eraan komt en weet ook wat het allemaal inhoud. En daar zie ik toch wel weer een klein beetje erg tegenop.

Gelukkig mogen de echo’s en bloedonderzoeken tussendoor in mijn vertrouwde ziekenhuis (en nee, niet het ziekenhuis waar ik voor de eerste poging was… Die zien mij niet meer terug, hooguit met een klacht.) en dus hoef ik pas weer naar Brussel voor de punctie en daarna terugplaatsing. Dit heb ik overigens zelf al bellende geregeld, nog toen ik bij de verpleegkundige in het kamertje zat. Als je een traject in het buitenland aangaat dien je zelf alles te regelen, het is niet zo’n gespreid bedje als in Nederland. 

 

In de auto kun je het verschil man-vrouw goed merken; ik ben beduusd en het drong nog niet tot me door. Ik lees wat en kijk voor me uit. Mijn man is overtuigd: nu gaat het lukken. “We krijgen een kindje Elien”. Hij is hyper (terwijl ik normaal de stuiterbal ben en hij de rustigheid zelve) en maakt geintjes bij de vleet. Nou, ik moet het nog maar zien, dacht mijn nuchtere ik haha. Toen we na een lange dag thuiskwamen uit Brussel stonden er narcissen voor de deur, een bosje rozen op tafel en één van mijn favo tijdschriften lag op de bar. Mijn moeder was al langs geweest en gunde ons het geluk. En toen, toen brak ik. Ineens drong het tot me door dat we echt een kans maken, de kans dat we ooit een kleintje mogen begroeten in ons nieuwe huis. Het kamertje is nu leeg, en er bestaat toch nog een kans dat daar een klein huilebalkje komt te liggen. Iets wat we niet meer durfden te hopen. De tranen stromen over mijn wangen. Tranen van blijdschap. Zou het, zou het dan echt? 

 

En dus ben ik inmiddels weer begonnen met foliumzuur en andere pilletjes die ik als tip kreeg, en staan de afspraken bij de osteopaat gepland. Laat die hormonenzooi maar komen!

 

×